Voor dit spel heb je een grote zachte dobbelsteen nodig, die de leerlingen door de klas kunnen gooien. De klas wordt verdeeld in teams van 3 of 4 leerlingen. De docent bedenkt 6 verschillende opdracht-categorieën en schrijft die met de bijbehorende nummers op het bord. Voorbeelden van categorieën zijn: de of het?, wat is het meervoud?, voltooid deelwoord van een werkwoord, woord uitbeelden, woord tekenen op het bord, maar ook andere dingen die toevallig net behandeld zijn in de klas, zoals de provincies met hun hoofdsteden, woorden voor groente en fruit etc. De teams gooien om de beurt met de dobbelsteen en de docent geeft een opdracht uit de betreffende categorie. Dit kan de docent ter plekke bedenken, als hij een woordenlijst van de laatste lessen bij de hand heeft.
Wat voor hilariteit zorgt, zijn categorieën als: zing een liedje in je eigen taal, of dans op de muziek.
(van Loes Akay, Prismacollege)