maandag 30 augustus 2010

namenspel

Ga in een kring staan. Zeg je naam en voeg er een gebaar aan toe. Dan is je buur. Die zegt zijn naam en doet een gebaar en herhaalt jouw naam en gebaar. (ook leuk: iedereen herhaalt de naam en het gebaar) Ga zo de hele kring af.

dinsdag 24 augustus 2010

vormen tekenen

2-tallen met de rug tegen elkaar. 1 beschrijft voor de ander een vorm. De ander tekent. Daarna omwisselen.

toren bouwen

Maak teams. Geef ze een krant en een rolletje plakband.
Bouw er een zo hoog mogelijke toren van. Samenwerken en overleg gegarandeerd.

open en gesloten vragen

Een afbeelding wordt bekeken door 1 persoon. De anderen mogen ja/nee-vragen stellen. Daarna moeten ze het tekenen.
Daarna een nieuwe afbeelding maar dan met open vragen. Wat gaat het beste?

Pushing hands

2 even sterke leerlingen tegenover elkaar. Voeten stevig op de grond. Handpalmen tegen elkaar. Probeer elkaar uit balans te krijgen zodat de ander zijn voeten moet verplaatsen.

Blinde kassiers

Geef onder de tafel verschillende munten door. Aan het eind noemt ieder het bedrag dat volgens hem voorbij kwam. Je kunt ook voorwerpen uit een bepaalde categorie doorgeven en dan de verzamelnaam vragen.

maandag 23 augustus 2010

Bouwmeesters

2 even grote groepen. 1 groep bouwt met voorwerpen uit de ruimte geruisloos een bouwwerk. Tijd meten. De andere groep breekt geruisloos weer af. Wie is het snelst?

Actie-reactie-lezen

Maak een serie opdrachten die ongeveer zo gaan:
schrijf hoi op het bord
als je hoi op het bord ziet, doe dan de deur open
als de deur open gaat, zeg dan hallo
als je hallo hoort, zet dan je stoel op tafel
etc.

Knip hier strookjes van en deel ze uit.
Lees en doe de opdracht!

vogel?

Teken deze tekentjes op het bord < o > Opdracht:trek 3 rechte lijnen en maak een vogel. Oplossing: Kip

Wat hoor je niet?

Lees steeds 2x achter elkaar een reeks woorden maar laat bij de 2e x een woord weg. Welke?

Welke letter is weg?

Schrijf het alfabet op het bord. Allemaal even ogen dicht. Spelleider haalt 1 letter weg. Welke is weg? Schrijf die op. Doe dit een paar keer bijv. o – e – l – s – t Maak daarna er een woord van.

Teken een letter

2 teams hebben ieder een identiek doosje letters. Per ploeg gaat steeds 1 naar het bord om iets te tekenen dat begint met die letter. Geraden? Volgende. Wie heeft als eerste het doosje leeg?

Kimspelen

Voorwerpen op tafel leggen, bedekken en dan opschrijven. Hoeveel weet je er nog? Of voorwerpen doorgeven onder de tafel door. Wat heb je gevoeld?

Vraagspel

In 2-tallen 4 minuten vragen stellen over familie, hobby’s etc. Daarna vraagt de spelleider iets over de partner bijv. Heeft hij/zij broers? Schrijf je antwoord op; als het goed is krijg je een punt. Wissel van partner en speel opnieuw. Wie heeft aan het eind de meeste punten?

Geheugenestafette

Maak teams van 3 (2 boodschappers en 1 schrijver). Hang voor iedere groep een identieke tekst in het lokaal. De teams moeten even ver van de tekst afstaan. Op het teken rent de 1e boodschapper naar de tekst en leest een stukje. Hij onthoudt dat en rent terug en dicteert het aan de schrijver. Als hij het heeft opgeschreven mag de volgende boodschapper rennen. Welk team heeft het eerst de hele tekst foutloos overgenomen?

Mijn neef heet…

Leider zegt naam (bijv. Adam) en vraagt aan 2e speler waar woont hij ? (stad met een A) En vervolgens wat lust hij graag? (eten met een A) etc.

Zoek het woord

Iedereen krijgt dezelfde (kranten-)tekst. Spelleider noemt een woord voor de eerste speler. Die zoekt dat woord in de tekst en schrijft het op het bord. Is het goed gespeld dan doet de speler hetzelfde voor de volgende speler. Aan het eind kun je zinnen bedenken met de gevonden woorden.

Levende knoop

Ga in de kring staan. Zonder te kijken willekeurig elkaars hand vastpakken. Daarna voorzichtig weer uit de knoop komen.

Kledingkim

In 2 rijen tegenover elkaar. Op teken allemaal omdraaien. Een rij verandert iets aan uiterlijk. Daarna terugdraaien. Wat is er veranderd?

Verboden woord

Iets uitleggen zonder dat je dat woord mag gebruiken. (voor gevorderden)

Lichaamsvormen

Maak m.b.v. je lichaam met je groepje een vorm (bijv. een bloem, getal etc.)Maak er foto's van!

Beurtgooi

gooi een balletje kris-kras door de klas. Als je gooit, moet je antwoord geven, bijvoorbeeld wat zijn de dagen van de week? Gooi; maandag gooi; dinsdag, gooi; woensdag etc. Dit kan met allerlei reeksen.

Noem zes

In een kring zitten en een balletje doorgeven. Kun je voordat het balletje bij je terug is 6 sporten/ kleuren/ dagen/ etc. noemen?

Samen tekenen

Zonder te praten in 2-tallen een tekening maken, dus met z’n 2-en 1 potlood vasthouden (bijv. een huis of een auto). Hoe ging het? Daarna mét overleg. Wat gaat beter?

Wat hoort er niet bij?

Geef ieder lid van de groep een woord uit 1 categorie. Wat hoort er niet bij en waarom niet? Als groep antwoorden.

Ik zie, ik zie...

Ik zie ik zie wat jij niet ziet en het is … (kleur, vorm etc.)

Samen tot 10 tellen

De hele groep doet mee, iedereen mag een getal noemen oplopend van 1 tot 10 maar als 2 lln tegelijk iets roepen moet je opnieuw beginnen. Afspreken mag niet! Spannend en grappig.

Wie is het?

Iemand beschrijven, wie bedoel ik?

Woordduel

Maak 2 teams. Noem een categorie. Om de beurt noemen de groepen 1 woord uit de categorie (schrijf deze woorden op!) tot 1 groep geen nieuwe woorden meer weet. De andere groep krijgt dan een punt. Categorieën: eten – lichaam – school – dieren – kleuren – drinken – automerken – vervoermiddelen – sporten

Id-guessinggame

Voor gevorderde lln. Iedere ll een kaartje. Schrijf er 2 dingen op die je ooit gedaan hebt en 1 ding dat niet waar is/dat je niet gedaan hebt. Spelleider leest voor en de groep raadt van wie het is. Heb je het goed dan krijg je een punt. Wie haalt de meeste punten?

Blow the wind

Maak een kring met stoelen, 1 ll in het midden. spelleider noemt een categorie, iedereen die daaraan voldoet, moet van stoel ruilen. Bijvoorbeeld: iedereen met zwarte schoenen. Maar kan ook abstracter zoals iedereen die kan fietsen etc.

Citroen citroen

Maak een kring met stoelen, 1 ll staat in het midden. Die noemt de namen van 2 lln uit de kring die van stoel moeten ruilen. De ll in het midden probeert op de lege stoel te gaan zitten. Goede oefening om namen te leren.

Potlodenketting

Maak groepjes (ongeveer 4 a 5 lln). Laat de lln naast elkaar staan en laat ze een potlood of pen klemmen tussen de wijsvinger van de ene en de wijsvinger van de andere ll. Zo met elkaar verbonden een parcours afleggen. Gewoon lopen is al spannend maar je kunt ook kijken wie de snelste tijd aflegt.

Wat heb je hetzelfde?

Maak kleine groepjes en geef ze een papier en een pen. Schrijf nu per groepje op in 3 minuten: wat hebben jullie hetzelfde? (komen uit het buitenland, zitten hier op school, houden van patat etc.). Daarna wat is voor jullie ieder uniek? Makkelijk: wat je kunt zien, moeilijk: wat je niet kunt zien.

Menselijke stoelen

Maak een kring. Leerlingen gaan dan in een kring achter elkaar staan. Op een teken gaat iedereen bij elkaar op schoot zitten. Moeilijk en lachwekkend.

Positief commentaar

Geef gevorderde leerlingen een kartonnetje op hun rug geplakt. Zet de muziek aan en dans gezellig. Stopt de muziek, schrijf dan van de dichtstbijzijnde leerling iets positiefs op de rug. Leuk om dan aan het eind terug te lezen. Leerlingen moeten elkaar dan wel goed kennen.

Praten over een letter/de 5 lucifers

lln lopen vrij rond door het lokaal. Geef de opdracht: praat 1 minuut over een onderwerp met de letter “B” (je kunt dan praten over boeken, babies, borsten noem maar op). Vraag daarna van elk groepje een korte samenvatting: waarover hebben jullie gepraat? Uitbreiding: Geef elke leerling 5 lucifers en zeg dat ze geen ja/nee/uh mogen zeggen. Als je dat wel zegt moet je de ander 1 van jouw lucifers geven. Wie houdt de meeste lucifers?

Wat kun je allemaal doen met...

Neem wat “vreemde voorwerpen” mee (denk aan een tang om ergens nietjes mee uit te halen of een pureestamper of zoiets). Laat leerlingen in kleine groepjes brainstormen over wat je ermee zou kunnen doen. Geef zelf eerst zo gek mogelijke voorbeelden.

Ga staan leer elkaar kennen

Ga staan als je houdt van: chocola, fietsen, voetbal etc. (zo leer je elkaars voorkeuren kennen)

Stalen gezichten

Maak 2 rijen tegenover elkaar. Laat daartussen telkens iemand lopen die niet mag lachen. De lln uit de rijen proberen hem juist (zonder aan te raken) aan het lachen te krijgen.

Doorfluisteren

Laat een woord of zin de klas rondgaan door in iemands oor te fluisteren.

Black magic

Je stuurt iemand op de gang (die het trucje al kent). Met de rest van de groep spreek je een voorwerp af wat jullie in gedachte zullen nemen. Je vertelt de groep dat al jullie maar hard genoeg aan dat voorwerp denken dat die persoon het dan wel goed zal raden.
De persoon komt binnen en je noemt allemaal dingen op. Is het de klok, de tafel, enz... Dan noem je iets zwarts en daarna het voorwerp wat je in gedachte had. Degene die op de gang staat weet dus na het zwarte voorwerp dat het voorwerp komt wat je in gedachte had. Hierna mogen de kinderen op de gang als ze denken het antwoord te weten. zie www.scoutpedia.nl

Touwtruc (boeienkoning)

Maak 2-tallen. Bind de twee met de polsen aan elkaar vast. Laat ze proberen los te komen zonder het touw te breken.

En de oplossing:

Ballontrappertje

Maak groepjes van 5. Bind bij elke leerling een ballon met een touwtje aan de enkel. Zet een gezellig muziekje op. Iedereen probeert nu zijn eigen ballon heel te houden en de andere ballonnen kapot te trappen. (Is erg lawaaiig en kan niet met alle groepen!)

Moordenaartje

Maak een kring met stoelen. In het midden staat de detective. Wijs zonder dat de detective het ziet de moordenaar aan. Hij kan de anderen om zeep helpen door een knipoog te geven. Ben je geknipoogd, dan val je dramatisch neer. Kan de detective de moordenaar ontmaskeren?

Telefoontje

Maak een kring. 1 ll staat in het midden. Nu gaat 1 leerling uit de kring “bellen” met iemand anders uit de kring. Hij zegt bijvoorbeeld: Ik ga bellen met Ahmed. Dit doe je door te knijpen in de hand van diegene die naast je staat. Dit moet heel voorzichtig doorgegeven worden, de middelste leerling mag dit niet zien. Ziet hij het toch dan is de betrapte speler aan de beurt om in het midden te staan. Voelt Ahmed een kneepje in zijn hand dan zegt hij “contact!” en is het gelukt. Ahmed mag dan iemand anders uitkiezen om te bellen.

Teken op je rug estafette

Maak teams. Ieder team staat achter elkaar in een rijtje. De achterste krijgt steeds een eenvoudige afbeelding te zien (een boom, een huis een maan etc.). Dit “tekent” hij op de rug van diegene die voor hem staat. Die geeft dat zo door totdat je bij de voorste aankomt. Die tekent het op een papiertje en laat het aan de docent zien. Is het goed? Dan allemaal een plaatsje opschuiven en het volgende plaatje. Wie is het eerste klaar?

Ik ga op reis en ik neem mee...

ik ga naar school en ik neem mee, mijn favoriete eten is... , ik heb een hekel aan ........ , ik ga naar een nieuwe klas en neem mee ..... onbegrensde mogelijkheden!

Guggenheim

Neem ruitjespapier en maak een ruitschema op het bord. Schrijf horizontaal een woord (bovenaan). Schrijf vertikaal allerlei onderwerpen zoals kleding, eten, school, lichaam etc.
Nu maak je een rijtje van woorden bijvoorbeeld:

T
A
F
E
L
EtenTaartAppelFrietEiLeverworst
SchoolToetsAardrijkskundeF…E…L…
KledingT-shirt

Woordketting maken

Schrijf op het bord een startwoord. Rijg er allemaal andere woorden aan die beginnen met de laatste letter. Voorbeeld: raam – muur – radio – opdracht – tafel

Voorwerpen in een zak

Stop voorwerpen (uit de klas/ kledingstukken/ uit de keuken etc.) in een zak.

Voel wat er in zit en schrijf op wat je gevoeld hebt. Stop voorwerpen van leerlingen in de zak en laat ze opschrijven wat van wie was en hoe het eruit zag.

Wat is allemaal…

Maak groepjes van 3 of 4, geef ze 1 papier en 1 pen. Geef de opdracht: bedenk zoveel mogelijk dingen die… zijn in 2 minuten. (zacht, rood, van hout, duur)

Groep op volgorde zetten

Maak een rij met lln op de goede volgorde.

Criteria kunnen zijn voornaam/achternaam op alfabet maar ook schoenmaat of huisnummer of bedenk zelf iets.