vrijdag 7 september 2012

"omdat"-spreekopdracht

Zet de leerlingen in een kring. Een leerling begint met een zin, waarin "omdat" voorkomt. De volgende leerling neemt het laatste deel van de zin en begint daarmee zijn eigen zin.
Bijvoorbeeld: Ik ga naar huis, omdat ik moe ben. De volgende leerling gaat verder met : Ik ben moe, omdat ik hard gewerkt heb. De volgende zegt: Ik heb hard gewerkt, omdat ........

van Greet Ketel

vrijdag 24 februari 2012

goed luisteren

Iedereen staat/zit in een kring, in de klas of zaal. Je legt iets van een sleutelbos in het midden van de kring neer. Naast de sleutels komt een kind te zitten, die zijn ogen dicht moet houden. Het is de bedoeling dat iemand uit de kring gaat proberen de sleutels te pakken zonder dat diegene die daar zit het door heeft. Als diegene midden in de kring je hoort dan wijst hij waar vandaan het geluid komt. Als dit klopt dan moet het kind terug de kring in.

van Josje Schurink

klapwave

In een kring staan met de groep. Je klapt naar diegene die naast je staat, maakt niet uit aan welke kant, links of rechts. Deze persoon klapt dan weer naar iemand. Dit moet steeds sneller gaan. Reactie spel.

Variatie:

Later mag je ook naar de overkant of naar iemand anders in de kring klappen.

van Josje Schurink

Dirigent

Loop met z’n alle in een kring. Stuur 1 persoon naar de gang en wijs de dirigent aan. Deze zal bewegingen aangeven die de andere door moeten geven. Degene van de gang moet deze persoon kunnen aanwijzen. Mag 3x raden.

van Josje Schurink

verhaal maken

Ik begin met een zin van een verhaal, omstebeurt zeggen jullie ook een zin. Je mag niet te lang nadenken over een zin. Als we bij het laatste rondje zijn moet je beginnen een eind te maken aan het verhaal. De laatste die ik aanwijs daar moet het verhaal eindigen.


- er was eens…

- ik droom over…

- ik leef in…

- ik ben met…

- ik stak net over en toen…

- ik kwam de hoek om en toen zag ik het, het was…

- de bel ging, ik deed de deur open…

- ik heet…

- het was heel donker en koud…

Van Josje Schurink

zondag 19 februari 2012

woordflitsen

Schrijf 10 moeilijke, bekende woorden op het bord.
De leerlingen mogen er 2 minuten naar kijken (maar ze mogen niet schrijven).
Dek de woorden af en laat ze individueel zoveel mogelijk woorden opschrijven (spelling is belangrijk).
In 2-tallen proberen ze nu alle 10 de woorden te reproduceren.
Uiteindelijk worden de juiste woorden weer getoond.
Wie had er de meeste goed?

van de masterclass "Actieve werkvormen met taal" van de VU Amsterdam